De raad voor maatschappelijk welzijn keurde op 20 april 2023 de deontologische code voor lokale mandatarissen goed. Het bijzonder comité sociale dienst kan daarnaast ook een eigen deontologische code aannemen die aanvullend is op de algemene code voor lokale mandatarissen.
Decreet Lokaal Bestuur, art. 39, 74 en 112.
Belangrijk is dat deze code de algemene code voor mandatarissen niet vervangt, want die is na de vaststelling door de raad voor maatschappelijk welzijn steeds van toepassing op de voorzitter en de leden van het BCSD.
Toch is het wenselijk voor het BCSD om een aanvullende code vast te stellen omdat men als voorzitter of lid van het BCSD beslist over individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie. In die specifieke en belangrijke rol krijgt men te maken met erg gevoelige informatie van kwetsbare mensen voor wie het OCMW vaak het allerlaatste vangnet is. Beslissen in een hulpverleningscontext vergt specifieke competenties en bijkomende deontologische aandachtspunten voor wie in het BCSD zetelt.
Naast de wettelijke plicht tot geheimhouding is discretie ook erg belangrijk voor het slagen van het hulpverleningstraject. Het opbouwen en behouden van een vertrouwensrelatie tussen de maatschappelijk werker en de cliënt is cruciaal. Pas dan kunnen er goede afspraken gemaakt worden rond rechten en plichten. Daarom is een goede relatie tussen sociale dienst en BCSD heel belangrijk. Discretie en respect voor elkaars rollen, en dus de professionaliteit van de maatschappelijk werkers, staan dan ook centraal in deze deontologische code.
De deontologische code werd reeds ter kennisname voorgelegd aan het bijzonder comité sociale dienst van 17/12/2024.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de aanvullende deontologische code voor het bijzonder comité sociale dienst goed.